Ik sprak een vader. Hij begreep het niet meer.

Het liep met momenten zo mis thuis, en steeds op hetzelfde gedrag.

Zijn dochter weigerde iets te doen wat hij zag als normaal, als erbij horend.

Ze hadden vele discussies gevoerd, er waren meerdere opvoedtips en -trucs uitgeprobeerd en hij had haar al vele keren met begrip geprobeerd te ondersteunen.

En nu was de koek echt even op.

Het leidde tot zijn vraag: Kán ze het nou nou niet of wil ze gewoon niet?

En dat is een heel belangrijke vraag voor ons als opvoeders.

Het vraagt namelijk iets anders van jou als opvoeder als je kind iets niet kán, dan als je kind niet wil meewerken om welke reden dan ook.

Als je kind iets niet kan, dan vraagt dat om een helpende hand, om ondersteuning en begrip. Het vraagt van jou als ouder dat je oppikt waar het misgaat en de stapjes met je kind mee kan zetten.

Een kind dat iets niet wil, doet iets in de communicatie. Het zet een signaal neer van ‘stop’, daar waar jij door wilt lopen.

 Er zijn vele redenen waarom een kind niet wil meewerken, maar in de basis heeft het vaak te maken met iets dat niet lekker zit. 

Toch wil je je kind leren dat dingen soms gewoon moeten, en dat ‘geen zin’ geen reden is om niet te doen wat je moet doen. 

Je wilt je kind ook leren omgaan met dingen die niet zo leuk zijn, 
maar wel bij het leven horen.

Als je te maken hebt met hooggevoelige kinderen, dan wordt het nog iets ingewikkelder, omdat het niet wíllen vaak te maken heeft met overprikkeling,  en daardoor met niet kúnnen.

Kinderen die hooggevoelig zijn, raken vaak onbewust overprikkeld.

Ze zijn ook nog eens extreem gevoelig voor onze stemming en de sfeer die ergens omheen hangt.  Ze nemen dat mee in alle prikkels die ze al binnenkrijgen en reageren daar met een afweerreactie op.

Voordat je daarom je energie richt op het gedrag van je kind, is het raadzaam om eerst en check te doen bij jezelf:

  • hoe gaat het met mij?
  • Hoe hoog is mijn stressniveau nu?
  • Waar heb ik behoefte aan?

Het vraagt dus, ook in het niet wíllen van je kind, om aandacht en erkenning.

Van je eigen frustraties én die van je kind.

Als die erkenning gevoeld is, dan hoeft het niet meer zo dwars te zitten. 
Dan kan het er gewoon zijn als je je dag verder ingaat.


Maak er een gewoonte van om stil te staan bij hoe het met jou gaat vandaag, nu.

Laat ervaringen toe in je bewustzijn, zonder er iets van te vinden. Ook de ervaringen die je als minder prettig ervaart.

Kom uit het altijd aanwezige denken (het is er toch wel, ook al krijgt het niet alle aandacht) en zak in je lichaam.

Laat je lichaam meehelpen door zijn informatie te delen en daarmee jou verder te helpen in deze dag.

Je geeft je kind een geschenk als dit je basis wordt.

Kán ze het niet, of wíl ze het niet?
Tagged on: